Wat een prachtig boek is dat van Edith Eva Eger: De Keuze.
Ik kan het iedereen aanraden, het heeft in ieder geval mijn leven veranderd. Nu
al.
Met mijn boekenclub lees ik iedere zes tot acht weken een
ander boek dat we dan gezamenlijk bespreken. ‘De Keuze’ is een persoonlijk
relaas van een holocaust-overlever die later een gerenommeerd psychologe is
geworden en op haar negentigste haar eerste boek heeft geschreven. Ze spreekt
zalen toe, inspireert, weet te raken en ontroeren en steevast ontvangt ze
staande ovaties voor haar presentaties en voordrachten. We hopen van harte dat
er nog een boek van haar in zal zitten.
Eén van de karakters in haar boek worstelt met perfectie. Ze
verwacht teveel van zichzelf, heeft dat haar hele leven al gedaan en dat houdt
haar gevangen. Hierdoor mag ze zichzelf niet zijn, kan ze dat niet zijn. Eva
helpt haar zich hiervan te bevrijden. Zelf heb ik het idee dat bijna iedereen
in mijn omgeving wel met perfectie worstelt tegenwoordig. Het is ‘de tijd’, de
druk van de maatschappij, social media en noem maar op. Om nu jong te zijn
lijkt me loodzwaar. Bottom line is wel: we doen het onszelf allemaal aan.
Alleen, we kunnen daaruit ontsnappen als we daarvoor kiezen.
Naar mijn mening is het fijnste wat een perfectionist ooit kan
zeggen: ‘Ik kan het niet.’ Dat voelt als een zegen! Niet alleen voor de
perfectionist zelf, die waarschijnlijk een enorme last van zich af voelt
vallen. Maar ook voor de omgeving. Want zeg nou zelf; als de perfectionist in
jouw omgeving, waar je altijd wel een beetje tegenop kijkt want zo goed krijg
jij de dingen nooit voor elkaar, als die zegt ‘Ik kan het niet…’, dan daalt ze
af naar jouw niveau. En wat krijg je dan? Gelijkwaardigheid, herkenning en het
besef dat zij net als jij ook maar gewoon een mens is. Gelukkig.
Zelf heb ik ook in enige mate last van perfectionisme. Soms
is het de omgeving die dingen verwacht, maar meestal ben ik het gewoon zelf die
de lat zo hoog heeft gelegd. En nu hik ik dus tegen een behangklus aan. Niet
zomaar een klusje, maar één op grote hoogte. Althans, voor mij, angsthaas die ik
ben. Met gym was de dreiging van het wandrek een reden om me ziek te melden. Ooit
op het Empire State Building gestaan en met de rug strak tegen de muur geweigerd
me te verplaatsen. Dan maar geen uitzicht. Glazen liften? Niks voor mij.
Eiffeltoren? Prachtig… van onderen. Reuzenrad van Londen? Ik offer mij wel op en
maak de foto’s terwijl de familie achter het raampje staat te zwaaien. Vliegen?
Een feestje voor iedereen om me heen die van leedvermaak houdt.
En nu dus behangen. ‘Natuurlijk kan ik dat’, zegt mijn
perfectionistische ik. ‘Maar durf ik het wel?’ zegt mijn angstige ik. ‘Het moet
lukken, want ik heb gezegd dat ik het ga doen’, zegt mijn dwangmatige ik.
Althans, zo was het gisteren. Maar nu is dat voorbij. Mijn lief gaat de te
kleine steiger ophogen, ergens een balk plaatsen voor de veiligheid zodat er in
ieder geval iets achter mijn rug zit, en ik ga komende week behangen. Dat kan
ik. En anders maar niet, heerlijk!