vrijdag 14 juni 2019

Afscheid


Daar ben ik niet zo sterk in. Afscheid nemen. We hebben ons bierglas leeg gedronken, voor de laatste keer in de zitkuil aan het water in Heerenveen.
Hoeveel heerlijke avondzonnen hebben we hier niet onder zien gaan. Met kano en vlot tussen het pompeblêd gepeddeld. Hagelbuien over het water zien trekken. En af en toe ijs in de winter. Morgen verhuizen we naar een andere schitterende plek, maar toch.

Hier is het allemaal begonnen, het avontuur van mijn lief en mij. Hij kocht het huis zo’n 10 jaar geleden, met dromen en illusies bleek later. Na die tijd kwam ik een keer op bezoek. Tasten werd voelen, ontluiken werd bloeien. Van gast werd ik vast. Van de trein stapte ik over op de auto, een Up-grade. Twee keer per maand werd ieder week, regelmaat werd ritme.

Op dit huis heb ik ook mijn stempel mogen drukken. In de keuken bijvoorbeeld: ‘Dit kennen we niet… heb jij zeker gekookt!’ De taarten…die gingen er altijd wel in. Toen een muurtje verven. Blauw werd die. Of doe toch maar groen bij nader inzien. Een volgende muur erachteraan om het af te maken. De kinderen moesten er wel aan wennen. Niet veel later werd ‘de jungle’ geïntroduceerd. De kinderen maken zich al niet meer zo druk, zijn zelf (bijna) het huis uit. De jungle bevalt zo goed dat ie mee mag naar de slaapkamer van het nieuwe huis. Weer een behangklusje te gaan…iets minder hoog deze keer.

We zullen onze kippen heel erg missen. Dat wil zeggen die van de buren. En de buren zelf trouwens. Zulke goede en gezellige buren, zou je die nog een keer vinden? Soms een borrel of samen uit eten, een zak sla of andijvie uit de moestuin achtergelaten bij de voordeur. 
Het centrum van Heerenveen is niet echt mooi of gezellig, maar mij wel heel erg vertrouwd intussen. Bij restaurant Het Gerecht, waar mijn stiefdochter haar eerste baantje kreeg, heb ik zeker de helft van mijn autobiografie geschreven. Ondanks de tsunami aan kappers in Arnhem ga ik standaard naar die goeie in Heerenveen.  Ik bedoel maar: is er leven ná Heerenveen?

Ok, middels de overdrijving komen we weer bij de relativering. En Joure is per slot van rekening maar 15 kilometer verderop. We hebben genoten hier, dat is heel zeker. De herinnering zal zoet zijn en inderdaad, we hebben de foto’s nog. ‘ Zo’n mooie plek vind ik nooit weer!’ was de stellige overtuiging van mijn lief. En kijk nou eens… 
Het moest zo zijn.

woensdag 5 juni 2019

Grote hoogte 2


Vandaag is het B-day: ik ga Behangen. Het kwik is opgelopen tot 30 graden maar ik weet niet of dat de oorzaak is van mijn natte handen. Mijn lief en zijn zoon hebben een stellage opgebouwd van een steiger en een paar houten balken en ik moet toegeven dat hij wel stevig voelt. Dat maakt hem helaas niet minder hoog. Na wat omtrekkende bewegingen spreek ik mezelf moed in en begin aan de klim. Bovenaan de ladder volgt de overstap naar de steiger. Onhandig duik ik onder een balk door, neem een grote stap, trek mijn linkerbeen bij en ga dan rechtop staan. Oh grut, wat vreselijk hoog! Alles verzet zich in me maar ik weet me daar net wat harder tegen te verzetten. Na een paar minuten van acclimatiseren en testen of de steiger echt stevig is ga ik weer op mijn hurken, maai met mijn linkerbeen naar de trap en daal af om dan één voor één alle benodigdheden voor de klus naar boven te sjouwen.

Oké, alles staat, hangt en ligt op zijn plek. Maar dan zijn we er nog niet en volgt de volgende uitdaging. Ik klap een huishoudtrap uit, plaats die bovenop de steiger en klim nog verder zodat ik ook de bovenste rand van de wand kan bereiken. Het begint zo langzamerhand op een circusact te lijken en daar ben ik dus niet voor gemaakt.  De kwast gaat in de emmer met lijm en met één hand smeer ik de smurrie op de muur. Met de andere hand houd ik de trap krampachtig vast terwijl ik probeer niet naar beneden te kijken. Mijn arm moet achter een hekwerk langs en met elke handeling smeer ik meer lijm aan mijn stofjas dan op de muur. Dan de stofjas maar uit en in bikini werk ik verder.

Nu moet ik de eerste baan gaan aanbrengen maar daar heb ik wel beide handen voor nodig. Alleen weigeren ze gewoonweg om de trap los te laten. Via de geïmproviseerde balustrade grijp ik naar de eerste behangstrook, trek die naar me toe en als een soort spiderman tegen de muur geplakt verschuif ik de strook stukje bij beetje langs de muur naar boven. Zonder leesbril krijg ik het allemaal niet waterpas waardoor de diepte onder mij in een soort oneindigheid lijkt te verdwijnen. Mijn fantasie gaat alle kanten op en ik zie mezelf op allerlei manieren naar beneden storten. 'Kappen nou!' beveel ik mezelf en met een hartslag van 160 plak ik in opperste concentratie de strook van boven naar beneden tegen de muur.

Het strandje tegenover ons huis is intussen volgelopen met minstens 100 badgasten en ik sta in vol bikini-ornaat voor het raam te behangen. 'Gek mens', zullen ze vast denken maar het kan me niet boeien, ik heb nu andere prioriteiten. Als de eerste baan tegen de muur zit grabbel ik naar het mesje en de liniaal ergens bij mijn voeten op de trap en snijd geheel op gevoel de behangstrook boven mijn hoofd af. Trillend van  inspanning daal ik de trappen weer af om het resultaat van beneden te bekijken.
'Kijk, helemaal zelf gedaan, zonder handen!' juicht het kind in mij. Mijn lief begrijpt niets van mijn angst maar ziet mijn interne overwinning en is super trots op me.

Ik had niet kunnen vermoeden dat je van behangen zo'n spierpijn kon krijgen. Maar gek is het niet als je zo verkrampt staat te werken zoals ik. Waarschijnlijk geen verrassing maar... dit was eens en nooit weer!