donderdag 15 oktober 2020

Droomhuis I

 

We zijn al een tijdje bezig om een familie-vakantiehuis te vinden. Onze wensen zijn vrij simpel: in een warmer land dan het onze, in de buurt van de zee, makkelijk bereikbaar en graag een mooi uitzicht. Twee jaar geleden dachten we ons droomhuis te hebben gevonden. Het lag op een heuvel aan de Spaanse kust, heerlijke avontuurlijke (lees verwaarloosde) tuin. Authentieke uitstraling met een Moors plonsbadje, donkere balken, rode tegels en een rond terras. Niet duur, maar het had dan ook nog wel wat werk nodig. Eerlijk gezegd was het meer een bouwval. Iets te riskant.

In september leerde ik tijdens een vriendinnenweekend de Marche in Italië kennen. Wat een pracht allemaal. Groen, rust, eeuwenoude dorpjes. En dan die taal en dat eten, heerlijk. Eind oktober reden Lieuwe en ik nog een keer doelgericht naar Italië. We doorkruisten de Marche en Umbrië. En in Toscane vonden we ons droomhuis. Prachtig perceel, vlakbij Cortona en super smaakvol gerestaureerd. En ze moesten het snel kwijt. Op onze rit naar huis werkten we ons door de eerste hagel- en sneeuwbuien heen. Hm… dat is dus ook Italië.

Na weken van corona lockdown reizen we in juni af naar Elba. Het droomhuis met de lange zomers, met een fenomenaal uitzicht over zee, ligt daar op ons te wachten. Met alleen maar Italiaanse toeristen op de boot en onze mondkapjes op zetten we voet aan wal. We treffen een prachtig eiland aan, kristalhelder water en honderden uitnodigende baaitjes. We mogen een aantal nachten proefslapen in het huis. De eigenaar is zelf niet in staat te komen, maar hij heeft wat aandachtspunten en instructies op een tiental A4tjes naar ons toe gemaild. En dat blijkt niet overdreven.

Het huis is niet per auto bereikbaar. Sterker nog, alleen te voet of met de quad. Die laatste staat op ons te wachten op de parkeerplaats. Startinstructie, wat je er wel en vooral ook niet mee moet doen, alles is uitgebreid beschreven. Lieuwe krijgt het ding ook nog aan de praat en met een bak vol koffers en tassen die met touw en elastiek bij elkaar worden gehouden gaan we op weg. Het pad is anderhalve kilometer lang en ik loop voorop. Mogelijk hebben moeflons en wilde zwijnen het pad onbegaanbaar gemaakt, was de waarschuwing. Na de eerste bocht geef ik het al op. Moet over dát smalle paadje een quad rijden? Vlak naast de quad loopt de bergwand steil naar beneden en verdwijnt in het ravijn. Los van het wild is dit pad überhaupt niet geschikt voor een quad. Dat ding is trouwens een automaat en bepaalt zelf wanneer hij rijdt en stopt en dat maakt de situatie nog gevaarlijker. Maar Lieuwe zet door. Omdraaien of in de achteruit is trouwens onmogelijk dus veel keus hebben we niet. Hier en daar blijkt het pad vervangen te zijn door een hangende metalen plaat of wat balkjes die ooit stevig waren vast gezet. Lang geleden.

Maar het huis is geweldig. Met een fantastisch privé panorama over een tuin van oude druiventerrassen, nog uit de Romeinse tijd, omlijst door cipressen en bos en eindigend in de azuurblauwe zee. De muren zijn bezaaid met dikke zwarte rupsen waar ongetwijfeld prachtige vlinders uit zullen komen. En de citroenbomen hangen vol fruit, zo ook de vijgen en olijven. Langs de muren spotten we gekko’s die de muggen op afstand houden. Ok, het water uit de kraan is vooral ijskoud. Via het tuinpad ondernemen we een tocht naar de calla onder aan de berg. Het is maar een paar honderd meter maar verstrikt geraakt in braam en kreupelhout moeten we het opgeven. Niet door te komen. Tijdens een andere wandeling verlies ik een schoenzool. Het pad is te ruig. En mijn schoen blijkbaar te oud. Op sokken ga ik verder.

Na een etentje komen we in het donker terug op de parkeerplaats. Oh jee, hoe moet dat nu in het bos over het onverlichte pad? Met de zaklamp op onze telefoon zoeken we onze weg. Ik klem me stevig vast aan Lieuwes arm, als de dood om oog in oog te komen met moeder zwijn. We horen ze om ons heen schuifelen en ik sta doodsangsten uit. En dan ineens; allemaal oogjes op ons gericht. Links, rechts, voor ons uit, overal zien we de lichtjes. Ik houd het bijna niet meer en focus me met alle macht op het pad. Doorlopen nu! Maar Lieuwe is verrukt: vuurvliegjes! Dat zie je nooit, en voor ik hem kan tegenhouden zwaait hij met de telefoon in het rond om ze in het licht te vangen. Hou dat ding op het pad! roep ik uit. Het is fantastisch allemaal maar ik wil naar huis, huil ik nog net niet. Geen safari nu. Als eenmaal de poort achter ons dichtvalt komt mijn hartslag langzaam tot rust. De zoektocht naar het ideale vakantiehuis is nog niet ten einde. Wordt vervolgd.

maandag 5 oktober 2020

Stukje fietsen

Op mijn nieuwe plek in Joure krijg ik het gevoel dat ik nieuwe lijnen moet gaan uitzetten. Verbindingslijnen met de plekken die ik goed ken, een warm hart toedraag of waar ik graag ben. Mijn omgeving verken ik bij voorkeur lopend of op de fiets en ik sla dan geen enkel paadje over. Voor een vrouw houd ik er dan ook een aparte hobby op na: kaartlezen. Of ik het goed kan is discutabel, maar ik doe het in ieder geval met veel plezier.

Voor september komen er een paar mooie dagen aan; niet veel wind en ook nog boven de 20 graden, dus ik plan een tochtje met de e-bike. Natuurlijk moet ik een doel hebben en dat wordt het ouderlijk huis van mijn vader in De Bilt waar mijn oom en tante wonen. Althans, dat neem ik me voor. Volgens de ANWB routeplanner is het minimaal 150 kilometer. En ik moet de volgende dag weer terug zijn. Hm.

Wat als ik het niet haal? Of een ongeluk krijg onderweg? Dat is me al een paar keer overkomen, maar toen was het wel glad. Vroeger fietste ik op de racefiets zonder problemen van Rotterdam naar Wijchen maar da’s wel meer dan 30 jaar geleden. Kan ik überhaupt nog wel zo lang op een fiets zitten? De dag begint stralend, geen pijntjes of gekkigheid en geen excuus: ik ga fietsen. Extra batterij mee want anders haal ik het niet, brood gesmeerd, tandenborstel mee, geen flesje voor water meer gevonden, nou ja, dan maar niet. Dat halen we onderweg wel. Dikke kus en er vandoor.

Het is heerlijk fietsen maar ik moet mezelf telkens inhouden om mijn energie wat te sparen. Na ruim twee uur trappen ben ik in Emmeloord en ik val bijna flauw van de honger en dorst. Maandagochtend en nergens in de Noordoostpolder een flesje water kunnen vinden. Ook in het centrum lijkt alles dicht behalve de altijd gezellige Hema met gelukkig heerlijke koffie en taart.  De Hema blijkt tevens het hoogtepunt van Emmeloord te zijn dus het rondkijken laat ik verder voor wat het is.

Het tweede stuk gaat gek genoeg veel beter. Genoeg calorieën binnen, een fantastische route en ik voel me weer helemaal 20. Ik passeer het Ramsdiep, Kampen en volg de Randmeren. Maar dan is de accu leeg en kom ik letterlijk met beide benen weer op de grond. Even accu wisselen en ook de benen strekken want wat heb ik een stijve kont gekregen. In Elburg lijkt het nog helemaal vakantiehoogseizoen want het is een gezellige drukte. Ik eet mijn boterham op een bankje in de zon bij de haven en stap weer op mijn fiets.

Nu moet ik toch nog een keer pauzeren voor de laatste ruk naar De Bilt. Via de app heb ik mijn aankomsttijd al een uur bijgesteld. Na Harderwijk, bij Strand Nulde ligt een hotel aan het water en ik vind dat ik nog wel een koffie heb verdiend. Fiets geparkeerd, fietstas onder de arm, extra accu onder de andere. Tussen de 60 plussers die van het leven aan het genieten zijn zoek ik een coronaproof plekje op het terras. Blijkbaar ben ik de enige die zich hier druk over maakt óf ik ben in een hele grote familie beland want het terras is afgeladen vol.

Ter hoogte van Bunschoten Spakenburg gaat de laatste boterham erin, bij een bushalte. Als de nood hoog is dan zijn we niet meer zo kieskeurig wat locatie betreft. Nu is het niet ver meer, spreek ik mezelf moed in. Bij het toilet van het hotel heb ik al wat fysieke schade kunnen vaststellen, laten we zeggen ‘slijtageplekken’. Maar ik ruik stal en dat helpt. Ondertussen houd ik de capaciteit van de accu angstvallig in de gaten. Maar hopen dat ik het red.

De doorgaande weg blijkt afgezet en ik wordt op sleeptouw genomen door een meneer die wel weet hoe je met de fiets aan de andere kant van de snelweg kunt komen. Als ik vertel dat ik uit Joure kom, kijkt hij mij glazig aan. Joure in Friesland? Ja, die Joure. De laatste kilometers blijken toch het zwaarst, maar dat heb je als je juist dan in het bos een verkeerde afslag neemt. De dame van google wil constant dat ik omkeer maar dat gaan we niet doen. Mijn gevoel zegt rechtdoor, dan rechtsaf en dan moet het goed gaan. Ondertussen zie ik nog meer van Baarn, Den Dolder en Bilthoven dan ik al van plan was.

Om zeven uur meld ik me twee uur te laat en met 160 km op de teller bij het tuinhek van mijn oom en tante. Ze onthalen me gastvrij op pizza en taart, nog net geen kinderfeestje. En natuurlijk moet ik blijven slapen, kan best. Dit heb ik vroeger ook wel eens gedaan en met plezier haal ik herinneringen op. Maar dan zie ik ook hoe de ouderdom hen niet voorbij is gegaan en wat een moeite sommige dingen hen nu kost. Wat fijn dat ik toch ben gegaan en we maken er een gezellige avond van.

Na het ontbijt besluit ik ondanks de schade toch terug te fietsen. Als het straks echt niet gaat dan pak ik wel de trein, ik wil dit afmaken. Het mooie weer van gister is ook voor vandaag voorspeld maar bevindt zich vooral in het noorden van het land. Fietsend door dikke mist ben ik binnen no time helemaal verkleumd en ik moet mijn hoofd schudden om de mistdruppels van mijn wimpers te krijgen. Geen behoefte aan camouflagevlekken.

Bij Zeewolde heb ik er genoeg van. Op het terras van een bakker raak ik in gesprek met een andere fietser. Een echte, met racefiets en gps. Hij komt uit de buurt van Arnhem en maakt ook een tweedaags rondje. Ook hij kijkt me glazig aan als hij hoort wat mijn doel is. Zijn blik gaat van mijn fiets naar die van hem en ik vraag me af wat hij denkt. Dan zegt hij dat zijn vrouw sinds kort ook een e-bike heeft en ze nu weer samen kunnen fietsen dus. Ja, ik begrijp ‘m.

Met Lieuwe spreek ook nog af voor een gezellige koffie in Zwartsluis. Maar miscommunicatie en wegafzettingen gooien roet in het eten. Hij moet naar een afspraak en heeft alleen nog tijd om te zien dat ik nog leef en ik krijg een dikke kus. Friesland blijkt op de terugweg nog verder weg dan op de heenweg want ik raak verdwaald rond de Weerribben. Er zijn smalle paadjes met bruggetjes afgezet in Ossenzijl, ook voor fietsers, om de bewoners te beschermen. Geen corona-toeristen toegestaan. Met de dame van google zoek ik een andere route. Maar weer wil ze me terugsturen. De coronabordjes kan ze blijkbaar niet lezen.

Op gevoel kies ik dan maar in de avondschemer een richting waarvan ik hoop dat het ‘noord’ is. Het wordt al donker, het Tjeukemeer is een zwarte vlek en ik ben al uren de enige op het fietspad. De fiets mag me nu niet in de steek laten en met mijn allerlaatste kracht sleep ik me voort. Tegen half negen rol ik eindelijk ons grindpad op, uitgeteld, met ruim 180 km op de teller. Klus geklaard en lijntje uitgezet.