maandag 5 oktober 2020

Stukje fietsen

Op mijn nieuwe plek in Joure krijg ik het gevoel dat ik nieuwe lijnen moet gaan uitzetten. Verbindingslijnen met de plekken die ik goed ken, een warm hart toedraag of waar ik graag ben. Mijn omgeving verken ik bij voorkeur lopend of op de fiets en ik sla dan geen enkel paadje over. Voor een vrouw houd ik er dan ook een aparte hobby op na: kaartlezen. Of ik het goed kan is discutabel, maar ik doe het in ieder geval met veel plezier.

Voor september komen er een paar mooie dagen aan; niet veel wind en ook nog boven de 20 graden, dus ik plan een tochtje met de e-bike. Natuurlijk moet ik een doel hebben en dat wordt het ouderlijk huis van mijn vader in De Bilt waar mijn oom en tante wonen. Althans, dat neem ik me voor. Volgens de ANWB routeplanner is het minimaal 150 kilometer. En ik moet de volgende dag weer terug zijn. Hm.

Wat als ik het niet haal? Of een ongeluk krijg onderweg? Dat is me al een paar keer overkomen, maar toen was het wel glad. Vroeger fietste ik op de racefiets zonder problemen van Rotterdam naar Wijchen maar da’s wel meer dan 30 jaar geleden. Kan ik überhaupt nog wel zo lang op een fiets zitten? De dag begint stralend, geen pijntjes of gekkigheid en geen excuus: ik ga fietsen. Extra batterij mee want anders haal ik het niet, brood gesmeerd, tandenborstel mee, geen flesje voor water meer gevonden, nou ja, dan maar niet. Dat halen we onderweg wel. Dikke kus en er vandoor.

Het is heerlijk fietsen maar ik moet mezelf telkens inhouden om mijn energie wat te sparen. Na ruim twee uur trappen ben ik in Emmeloord en ik val bijna flauw van de honger en dorst. Maandagochtend en nergens in de Noordoostpolder een flesje water kunnen vinden. Ook in het centrum lijkt alles dicht behalve de altijd gezellige Hema met gelukkig heerlijke koffie en taart.  De Hema blijkt tevens het hoogtepunt van Emmeloord te zijn dus het rondkijken laat ik verder voor wat het is.

Het tweede stuk gaat gek genoeg veel beter. Genoeg calorieën binnen, een fantastische route en ik voel me weer helemaal 20. Ik passeer het Ramsdiep, Kampen en volg de Randmeren. Maar dan is de accu leeg en kom ik letterlijk met beide benen weer op de grond. Even accu wisselen en ook de benen strekken want wat heb ik een stijve kont gekregen. In Elburg lijkt het nog helemaal vakantiehoogseizoen want het is een gezellige drukte. Ik eet mijn boterham op een bankje in de zon bij de haven en stap weer op mijn fiets.

Nu moet ik toch nog een keer pauzeren voor de laatste ruk naar De Bilt. Via de app heb ik mijn aankomsttijd al een uur bijgesteld. Na Harderwijk, bij Strand Nulde ligt een hotel aan het water en ik vind dat ik nog wel een koffie heb verdiend. Fiets geparkeerd, fietstas onder de arm, extra accu onder de andere. Tussen de 60 plussers die van het leven aan het genieten zijn zoek ik een coronaproof plekje op het terras. Blijkbaar ben ik de enige die zich hier druk over maakt óf ik ben in een hele grote familie beland want het terras is afgeladen vol.

Ter hoogte van Bunschoten Spakenburg gaat de laatste boterham erin, bij een bushalte. Als de nood hoog is dan zijn we niet meer zo kieskeurig wat locatie betreft. Nu is het niet ver meer, spreek ik mezelf moed in. Bij het toilet van het hotel heb ik al wat fysieke schade kunnen vaststellen, laten we zeggen ‘slijtageplekken’. Maar ik ruik stal en dat helpt. Ondertussen houd ik de capaciteit van de accu angstvallig in de gaten. Maar hopen dat ik het red.

De doorgaande weg blijkt afgezet en ik wordt op sleeptouw genomen door een meneer die wel weet hoe je met de fiets aan de andere kant van de snelweg kunt komen. Als ik vertel dat ik uit Joure kom, kijkt hij mij glazig aan. Joure in Friesland? Ja, die Joure. De laatste kilometers blijken toch het zwaarst, maar dat heb je als je juist dan in het bos een verkeerde afslag neemt. De dame van google wil constant dat ik omkeer maar dat gaan we niet doen. Mijn gevoel zegt rechtdoor, dan rechtsaf en dan moet het goed gaan. Ondertussen zie ik nog meer van Baarn, Den Dolder en Bilthoven dan ik al van plan was.

Om zeven uur meld ik me twee uur te laat en met 160 km op de teller bij het tuinhek van mijn oom en tante. Ze onthalen me gastvrij op pizza en taart, nog net geen kinderfeestje. En natuurlijk moet ik blijven slapen, kan best. Dit heb ik vroeger ook wel eens gedaan en met plezier haal ik herinneringen op. Maar dan zie ik ook hoe de ouderdom hen niet voorbij is gegaan en wat een moeite sommige dingen hen nu kost. Wat fijn dat ik toch ben gegaan en we maken er een gezellige avond van.

Na het ontbijt besluit ik ondanks de schade toch terug te fietsen. Als het straks echt niet gaat dan pak ik wel de trein, ik wil dit afmaken. Het mooie weer van gister is ook voor vandaag voorspeld maar bevindt zich vooral in het noorden van het land. Fietsend door dikke mist ben ik binnen no time helemaal verkleumd en ik moet mijn hoofd schudden om de mistdruppels van mijn wimpers te krijgen. Geen behoefte aan camouflagevlekken.

Bij Zeewolde heb ik er genoeg van. Op het terras van een bakker raak ik in gesprek met een andere fietser. Een echte, met racefiets en gps. Hij komt uit de buurt van Arnhem en maakt ook een tweedaags rondje. Ook hij kijkt me glazig aan als hij hoort wat mijn doel is. Zijn blik gaat van mijn fiets naar die van hem en ik vraag me af wat hij denkt. Dan zegt hij dat zijn vrouw sinds kort ook een e-bike heeft en ze nu weer samen kunnen fietsen dus. Ja, ik begrijp ‘m.

Met Lieuwe spreek ook nog af voor een gezellige koffie in Zwartsluis. Maar miscommunicatie en wegafzettingen gooien roet in het eten. Hij moet naar een afspraak en heeft alleen nog tijd om te zien dat ik nog leef en ik krijg een dikke kus. Friesland blijkt op de terugweg nog verder weg dan op de heenweg want ik raak verdwaald rond de Weerribben. Er zijn smalle paadjes met bruggetjes afgezet in Ossenzijl, ook voor fietsers, om de bewoners te beschermen. Geen corona-toeristen toegestaan. Met de dame van google zoek ik een andere route. Maar weer wil ze me terugsturen. De coronabordjes kan ze blijkbaar niet lezen.

Op gevoel kies ik dan maar in de avondschemer een richting waarvan ik hoop dat het ‘noord’ is. Het wordt al donker, het Tjeukemeer is een zwarte vlek en ik ben al uren de enige op het fietspad. De fiets mag me nu niet in de steek laten en met mijn allerlaatste kracht sleep ik me voort. Tegen half negen rol ik eindelijk ons grindpad op, uitgeteld, met ruim 180 km op de teller. Klus geklaard en lijntje uitgezet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten