woensdag 19 mei 2021

Mist

Het is hoog tijd om de ramen te wassen. Dat gaat bij mij altijd volgens standaard protocol. Ik begin met een borstelbeurt van het huis. Niet met een handvegertje maar met een echte harde bezem op telescoopsteel. Ons huis is namelijk van hout. Als er iets is wat spinnen prettig vinden dan is het wel hout. Behalve onze ramen zitten onze wanden dan ook vol troep. De grote webben zitten wel bij voorkeur op en voor de ramen. In de avond hebben we dan ook altijd goed zicht op het betere trapezewerk van de beestjes als ze de oogst binnen halen. Het is een hele klus om die webben met een bezem te verwijderen. Paradoxaal genoeg is het werk dat ik verricht meestal de volgende dag al teniet gedaan. Maar dan hebben we in ieder geval 'vers vuil'. 

Ramen wassen heb ik eigenlijk nooit goed geleerd. Mijn moeder zei vroeger dat ze vliegen- en spinnenpoep van de ramen moest wassen. Tot in mijn volwassenheid heb ik gedacht dat dat een grapje van haar was, tot ik zelf mijn huishouden ging voeren en niet om de harde werkelijkheid heen kon. 

Studenten wassen geen ramen, althans, dat heb ik nog nooit meegemaakt. Waren mijn ramen niet vies in die tijd? Ik heb werkelijk géén idee, het viel me in ieder geval niet op. Tijdens mijn stage bij interieurzaak De Spits in Rotterdam worden een collega en ik  uitgenodigd om de ramen van de showroom te wassen, aangezien de poets ziek is. Het is mijn première en naar later blijkt ook dat van mijn collega. Met huishoudtrap, emmers en de blijkbaar benodigde gereedschappen togen wij naar buiten. Ik kom erachter dat hoogtevrees al bij de huishoudtrap begint. Halverwege een raam wisselen mijn collega en ik van plaats en mag ik de trap vasthouden en een natte spons aanreiken terwijl mijn collega zich in evenwicht probeert te houden bovenop de hoge trap. Eenmaal alle ramen (stuk of tien, van die enorme lappen!) in de zeep gezet, beginnen we van voren af aan met nu de trekker in de hand. De klus duurt een eeuwigheid maar het is warm, de zon schijnt en we vermaken ons best. 

Aangekomen bij het laatste raam worden we abrupt in onze bezigheid gestoord. Onze baas stormt naar buiten en roept ons toe waar we in vredesnaam mee bezig zijn. Of we even binnen willen komen ja, nu graag! Gedwee lopen we achter onze kokende baas aan. Eenmaal binnen draaien we ons om en zien we de oorzaak van zijn agitatie: we kunnen niet meer naar buiten kijken! Het lijkt wel of er een dichte mist de straat aan het zicht heeft onttrokken. De Spits heeft er nog nooit zo smerig bij gestaan. Het resultaat staat in schril contrast met onze tevredenheid over onze ongebruikelijke noeste arbeid. En de moed zakt ons in de schoenen als we te horen krijgen dat we opnieuw moeten beginnen, en wel heel snel en nu netjes! 

We doen het zo goed en zo kwaad als het gaat. Of uiteindelijk onze baas of wij wat hebben geleerd, dat laten we maar in het midden.