(Wat vooraf ging: tijdens
coronatijd zijn we afgereisd naar ons nieuwe zomerhuis in Spanje om te klussen
en het beheer te regelen...)
Na een week hard werken komt
onze eerste gast uit NL. Nu móeten we wel gaan genieten van onze werkvakantie in
Spanje, maar dat kost natuurlijk geen enkele moeite. We wandelen langs de kust
van Benissa over het ecologische pad en volgen de twee miljoen jaarlijkse
bezoekers naar Guadelest. Dat ze er nu niet zijn is voor ons een meevaller. We
lunchen aan zee, dineren bij Oustau in Altea (onze nieuwe favoriet) en tapassen
op ons terras, een gebruik dat we ons heel snel eigen hebben gemaakt.
In onze omgeving kan je
geweldig wandelen en we besluiten om één van de bronnen te gaan ontdekken. Het
is heerlijk weer maar aangekomen bij de voet van de Bernia blijkt het pad
verder te gaan langs een rivierbedding en verdwijnt in het kreupelhout en in de
schaduw. Hmmm, toch maar niet, zolang de zon er is willen we ervan genieten,
het is al november tenslotte. Dus kiezen we voor het asfalt en slaan een
slingerweg in die steil de berg op gaat. Stilstaan is er nu niet meer bij, de
weg is zo steil dat we alleen nog maar door kunnen gaan om niet van de berg te
rollen. Hijgend bereiken we eindelijk het hoogste punt en genieten we van het
uitzicht. Hierboven zijn er geen huizen meer, alleen rotsen en natuur. Als we
verder naar boven kijken dan valt het resultaat van onze klim toch tegen, zo te
zien staan we nog steeds aan de voet van het massief. Maar we vinden deze
eerste poging wel genoeg voor vandaag en vervolgen de weg weer naar
beneden.
Afdalen heeft trouwens ook z'n
voordelen, je zweet niet en je ziet nog eens wat. Het typerende van deze
weggetjes tegen de bergflank is dat er maar één entree is en één uitgang, uit
veiligheidsoverwegingen. Met de auto is dat prima, maar rondjes lopen is niet
helemaal ons idee van een afwisselende wandeling. Via google op de telefoon
denken wij een verbinding te hebben ontdekt tussen twee weggetjes maar we
stuiten op een ravijn. Aha, dat was dus dat ene streepje op de kaart dat we
niet zo goed konden duiden. Aan de overkant zien we het beoogde pad, geheel
buiten ons bereik. Het is niet de eerste keer dat onze wandeling bij een
barranco strandt, klein verbeterpuntje. Maar het terras van de golfbaan is niet
ver en we troosten ons met een verdiende versnapering.
Bij het tuincentrum in de buurt
vergapen we ons aan de uitgebreide verzameling vetplanten, palmen en cactussen.
Naast potten en planten treffen we er ook de kitch waar je in Nederland over
struikelt; half ontklede betonnen dames met eeuwig stromend water uit een kan
op schouderhoogte, beelden zoals op Paaseiland maar dan in een handzamer formaat,
boeddha’s met een ongezond BMI en we zien zelfs een duplicaat van de dolfijn
die bij ons zwembad staat en nog moet worden afgevoerd. Een blik op het
prijskaartje doet me besluiten om het beest op marktplaats te zetten in plaats
van bij het grof vuil.
In Polop wordt op zondag
rommelmarkt gehouden en we vinden allerlei leuke dingen voor huis en thuis.
Naast een stoere Spaanse cowboyhoed scoort Lieuwe een soort primitieve landhak
waarmee hij de keiharde grond van onze tuin te lijf wil gaan en ik vind een paar
hamamdoeken voor bij het zwembad. Meewarig bekijkt Lieuwe mijn
onderhandelingspoging. Met een tientje korting betaal ik volgens hem nog steeds
de hoofdprijs terwijl ik me juist een westerse uitbuiter voel. Pingelen is niet
aan mij besteed, ik heb dan ook al een spoor van dolgelukkige handelaren achter
gelaten in Italië, Israël, Egypte en waar al niet meer.
Eenmaal thuis gekomen blijkt de
tas met de afgeprijsde sinaasappelen, die ik de hele middag over de bloedhete
markt heb gezeuld, uit mandarijnen te bestaan. Ah, ze leken me ook al wat klein
inderdaad. Uitgeperst smaken ze lang niet zo lekker maar vooruit, ze staan heel
leuk in de gescoorde antieke fruitschaal. We hebben nog een kleine week om
erdoor te komen, dat moet toch lukken.
Lieuwe haast zich naar de tuin
om zijn middeleeuwse tuingereedschap uit te proberen. Het ding is een soort
kruising tussen een bijl en een pikhouweel. Uit alle macht zwaait hij het
martelwerktuig voor zich in de grond maar aangezien die nog het beste met beton
is te vergelijken komt hij niet ver. Het blijft bij een geweldige workout, die
echter niet zo goed is voor zijn rug. Behalve de grond hebben ook sommige
planten een onderhoudsbeurt nodig. Hier en daar zijn de cactussen over datum,
bruin geworden of zelfs afgebroken. Maar het is nog niet zo simpel om ze aan te
pakken, letterlijk dan. Dikke stelen van wel meer dan een meter lang vol
vlijmscherpe naalden liggen als een stapel Mikado XL stokjes op en door elkaar.
Hoe ontwar je zoiets ongehavend? Niet dus. Vanaf het terras aanschouw ik
Lieuwe's strijd. Een uurtje later meldt hij zich verslagen voor de tapas en
geeft toe: de cactus heeft gewonnen. Mooi, daar hebben we straks een tuinman
voor.
Aan het eind van de week moeten
we nog haast maken om zowel een beheerder, tuinman als poolboy te strikken.
Maar het lukt, en dat is maar goed ook want twee dagen na onze terugkeer in NL
krijgen we een verrassend filmpje van onze beheerder. We zien een soort tsunami
over ons terras richting de schuifpui spoelen. Een gesprongen waterleiding,
ontdekt door de poolboy maar gelukkig adequaat afgehandeld door beheerder
Nicolette. Poeh, zonder haar hadden we waarschijnlijk een mega binnenbad gehad
met dito waterrekening.
Wat verrassingen betreft,
Lieuwe blijkt nog een paar souvenirs te hebben meegenomen. Terwijl we onze
tanden poetsen in de badkamer zit hij voor de zoveelste keer over zijn
geïriteerde huid te wrijven. Ik zet mijn leesbril op, ga door mijn knieën en
begrijp dan de oorzaak van zijn klacht. En met een pincet trek ik één voor één
vijf cactusverstekelingen uit zijn bil.
(La Vista Verde)