Vorige week stonden we nog met z'n allen op het ijs, vandaag zitten we ineens tussen de flierende fluiters in de zon. Krokussen hebben zich van de sneeuw blijkbaar niks aangetrokken en lijken zich met het uur verder uit te breiden. Mogen we inderdaad al afscheid nemen van die saaie winter?
Aan het begin vind ik winters wel leuk, wanneer een
witte Kerst nog tot de mogelijkheden behoort, maar daarna vind ik ze meestal vooral
lang en saai. Ik mis de zon en het fietsen gaat bij regen en gladheid na een
paar valpartijen niet meer zo vanzelfsprekend. Daarbij heeft corona nu alles
waarmee je het gezellig kon maken ook nog onmogelijk gemaakt.
De warme zon op mijn huid
brengt me gek genoeg weer terug naar Elba, het wonderschone eiland waar we vorig
jaar na de eerste lockdown naartoe zijn gevlucht. Om een vakantiehuis te
ontdekken, te bewonderen en uiteindelijk toch achter te laten voor een andere
koper. Maar dat kostte best moeite, zo'n prachtig eiland als het is. Met
talloze baaitjes, na elke bocht weer een ander uitzicht, fantastische natuur en
heerlijk Italiaans eten. Behalve prachtige ansichtkaartbaaitjes heeft Elba ook
nog iets anders: een voormalige gevangenis. De plek heet Forte San Giacomo di
Longone en ligt op loopafstand van het plaatsje Porto Azzuro.
Tijdens onze wijn overgoten lunch
op een heerlijk terras bij de haven besluiten we ondanks de hitte toch een
rondwandeling te wagen. Een prachtig met cactussen omzoomd pad leidt ons langs
de grillige kust naar boven waar hoog op de kaap het fort is gesitueerd. We
klimmen steeds hoger, het zweet prikt op ons hoofd en het uitzicht wordt met
elke bocht spectaculairder. Diep onder ons kijken we dwars door het
kristalheldere water tot op de zeebodem en zeilbootjes liggen lui te dobberen in
de baai. De zon brandt onverbiddelijk fel en wordt nog eens extra door het
water en de rotsen weerkaatst. Weinig genade op deze plek.
Aan de andere kant van de kaap
vinden we koelte in de schaduw van een wachttoren hoog boven ons hoofd. De
vriendelijke rollen prikkeldraad met scheermesjes sieren de bovenrand van de
muur. En er komt een gedachte bij me op. Wat zou je als
gevangene ambiƫren; het uitzicht vanuit de Bijlmerbajes op beton en staal
of deze vakantieromantiek waarbij je vanuit je opsluiting de eindeloze vrijheid
van de toerist kunt aanschouwen? Is dat extra confronterend en pijnlijk omdat
je er niet bij kunt, alleen verlekkerd naar mag kijken, of geeft dat juist hoop
op het leven dat je straks mogelijk nog te wachten staat?
Vorig jaar kwam het me heel cru
over om gedetineerden zo met hun neus op hun vrijheidsbeperking te drukken.
Maar na deze winter, en alle coronamaanden daarvoor, denk ik toch dat vooral
hoop doet leven. Lente en vrijheid, wees welkom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten