dinsdag 22 december 2020

Het sprookje dat Beekhuizen heet

Op een mooie winterdag gaan we logeren bij Boutiquehotel Beekhuizen. Beekhuizen en ik, wij delen een lange historie met elkaar. 

De allereerste keer dat ik 'op' Beekhuizen kwam was zo’n 25 jaar geleden tijdens een wandeling met mijn Nijmeegse huisgenoten. Een rondje over de Posbank, dat zou heel mooi moeten zijn. Het was eind oktober, de zon scheen en we genoten van de wandeling en het spectaculaire uitzicht over de restanten van de ijstijd. Jeetje, dit zou elke Nederlander eens moeten zien! Uniek, ongeëvenaard was onze overtuiging. Na een steile afdaling door het bos kwamen we bij een ruïne aan. Een bouwval langs een dromerig stroompje. Er stond ook een keet, bewoond door een paar krakers naar hun kleding en dreadlocks te oordelen. Ze hadden een soort terrasje ingericht en verkochten thee en kroketten die in de frituur bleken leeg te lopen. Op deze plek smaakte het er ons niet minder om.

De tweede keer dat ik langs Beekhuizen kwam was tijdens mijn allereerste rijles net voor mijn 30e verjaardag, een onverwacht cadeautje. Vanuit Rozendaal kronkelde de weg via haarspeldbochten omhoog. Ja dit ken ik, realiseerde ik me verheugd toen we weer naar beneden zoefden. Langs Beekhuizen voerde de weg een villawijk in. Je zult hier toch wonen, dacht ik bij mezelf, wat een voorrecht.

De derde keer dat ik bij Beekhuizen kwam was een jaar later. Ik mocht me ineens de trotse mede-eigenaar van een villa aan de gelijknamige weg noemen. En we werden vrienden, Beekhuizen en ik. Met Floor in de  mountainbuggy leerde ik alle romantische paadjes kennen. We liepen graag langs het bovenbeekje naar de waterval en zaten dan op het bankje de eendjes te voeren. We zakten diep weg in het altijd glibberige modderpad, regen of geen regen en verwonderden ons over de kabouterwereld die zich wel in het uitgesleten beekjesdal moest bevinden. En natuurlijk toonden we onze respect aan de twee eeuwenoude zomereiken van het landgoed. We haalden kikkerdril uit de vijver voor thuis, zagen hoe de rododendrons zich in het wateroppervlak spiegelden. Schaatsten op de vijver en gleden met de slee van de Keienberg. Avontuurlijk wild spotten in het bos net voor het donker. Met de fiets beklommen we de Posbank en dan was het de kunst om tot thuis helemaal uit te rollen zonder te trappen. En jaren later staken we regelmatig te voet de heuvel bij Herikhuizen over om op begraafplaats Heiderust broertje Joris te bezoeken.

Door al deze herinneringen heeft Beekhuizen een speciale plek in mijn hart. Hoe fijn is het dan ook om nu in dit prachtige hotel te kunnen overnachten. Het voelt helemaal thuis. Maar dat komt ook doordat familie Stoevelaar de sfeer zo goed heeft getroffen en er een adembenemende plek van heeft gemaakt. Rondom het centrale bakhuis bevinden zich de suites en lodges. Ook al is het coronatijd, de gezellige 'woonkamer' lijdt er niet onder. Naast de kerstboom vinden we een plekje voor het diner. Door het raam zie ik dat het stroompje nog altijd langs het gebouw en de rododendrons het bos in slingert.

In de vrieskoude ochtend maken we een laatste wandeling voor ons vertrek en dan stuiten we op nog een verrassing: ijshaar op het dode hout in het bos! Inderdaad, Beekhuizen blijft betoverend. 

vrijdag 13 november 2020

Droomhuis II

 

Na ons avontuur op Elba gaan we verder met onze speurtocht. Een huis op een eiland is erg leuk maar het moet wel goed te bereiken zijn. Dus met vliegveld. Vanuit Elba zagen we Corsica duidelijk liggen. Zou dat misschien wat zijn? Het is ruig met een prachtige cultuur en natuur. Maar ook met enorm bochtige wegen in niet al te beste staat. En het weer? Nog wat zuidelijker dan. Mallorca! Dat moet heel mooi zijn. Niet zo gek en druk als Ibiza, heel groen en goed met het vliegtuig bereikbaar. Avond aan avond spitten we de makelaarssites weer door. Behalve heel mooi is het eiland vooral ook heel duur. We treffen maar een paar huizen aan die net aan onze wensen voldoen en binnen budget blijven. Ook daar treffen we een bouwval, een finca met olijvenpers, grote haard in de keuken en eigen kapel. Aantrekkelijk, maar de locatie….daar hebben we wel wat twijfel over.

We proberen een vakantie naar Mallorca te plannen maar dan gaat de horeca in Palma deels op slot vanwege corona. Het is een signaal. We dwalen al surfend toch weer af naar het Spaanse vasteland en zien daar het ene na het andere prachtige huis langskomen. Geen moeilijk gedoe, ook geen eiland maar wel aan de kust die we zo leuk vinden en een huis wat bij voorkeur zo goed als klaar is. Het wordt Spanje.

In augustus reizen we af naar de Costa Blanca. Het vinden van de ‘juiste’ makelaar van het huis dat we willen zien is nog een hele klus. De Franse makelaar reageert niet op onze berichten. Via een Spaanse makelaar lukt het toch om een bezichtiging in te plannen. In de ochtend staan wij al voor het hek als hij aankomt op zijn scootertje. Het ziet eruit alsof hij er voor het eerst is. We moeten zelf maar rondkijken en als we vragen hebben dan hoort hij het wel. Het blijft wennen deze Spaanse gang van zaken.

Maar het huis is geweldig. Precies als in het filmpje van de Franse makelaar dat we vonden op internet. We dwalen door de kamers, bewonderen de tuin en vooral het fantastische uitzicht. De huidige eigenaar vond het nodig om het interieur te restylen dus alle rode tegels eruit en een soort keramisch laminaat erin. De wanden zijn spierwit geverfd en het lijkt net een bungalow in de populaire Ibiza-stijl. Helaas is de door ons gewenste authenticiteit zorgvuldig weggewerkt, maar we kijken er doorheen en zien de geweldige mogelijkheden. De buren van het huis schijnen Nederlanders en Duitsers te zijn. Dat is leuk, kunnen we hen in ieder geval verstaan.

Pak maar in, is onze conclusie, en doen een bod. De makelaar weet niet wat hem overkomt: échte kopers die een bod doen, en dat in deze tijd! ’s Avonds krijgen we het bericht dat het bod door de Belgische eigenaar is afgewezen. We komen terug met een iets hoger bod en de eigenaar laat weten er een paar dagen over te willen denken. Diezelfde middag neemt de Franse makelaar, van het leuke filmpje en waar we nog niks van hadden gehoord, contact met ons op. Als we nog geïnteresseerd zijn in het object willen we dan misschien een bod doen? Dan maken we nu een kans want er zijn momenteel een paar Zweden op het huis aan het bieden. Huh, een paar Zweden zijn met het huis bezig? Ik raak meteen in de stress. Straks is het huis weg! Maar Lieuwe zegt: die Zweden, dat zijn wij! Kleine vergissing maar wel grappig. Beleefd geven wij aan dat we al in onderhandeling zijn m.b.t. een object. Zou de verkoper nu al zijn makelaars aan het polsen zijn?

En dan wordt het spannend. We moeten nog een dag wachten en nemen meteen de tijd om zaken te regelen. Er moet een Spaanse bankrekening worden geopend, waarvoor stukken nodig zijn. NIE-nummer hebben we al via de ambassade geregeld. Paspoort, de energienota met ons huisadres in België en niet ouder dan drie maanden moeten we overleggen. Eh…wij zijn Nederlanders. Ach ja, maakt ook niet uit. Ook de aanslag inkomstenbelasting van afgelopen jaar. Loonstrook, uitkering of pensioenoverzicht, alle zekerheden die je maar kunt verzinnen en dat allemaal officieel vertaald in het Spaans of Engels. De Nederlanders van de B&B waar we verblijven kennen gelukkig nog een Vlaamse bankemployee zodat we het vertalen kunnen skippen. Het kantoor is wel 20 kilometer verderop maar dat hebben we er absoluut voor over. Er moeten stukken worden getekend, betalingen worden gedaan. Bij een filiaal in weer een andere plaats moet een handtekening voor akkoord worden opgehaald, alles heerlijk Spaans bureaucratisch. En dat is alleen nog maar om een bankrekening te kunnen openen.

Aan het eind van de dag wil de verkoper nog een paar dagen de tijd nemen voor zijn besluit, maar daar neemt Lieuwe geen genoegen mee. Dit is het finale bod en morgen moeten we het weten anders gaat het niet door. Punt. Door de zenuwen doe ik ’s nachts geen oog dicht. Ons geduld wordt op de proef gesteld maar aan het eind van de dag komt het verlossende bericht: bod geaccepteerd!

Binnen een week krijgen we het voor elkaar om alle zaken te regelen voor de overdracht. De eigenaar, die uiteindelijk Frans blijkt te zijn, ontmoeten we pas bij de notaris. Het is de bedoeling dat we het gehele bedrag direct aan de verkoper betalen en doen dat niet met de gangbare cheque maar, heel Nederlands, per pin. Nog nooit eerder maakten we via de pin zo’n groot bedrag over. Zoef, van onze rekening is het af, maar wanneer wordt het bijgeschreven bij de verkoper? De sleutels krijgen we alvast mee en een dag later volgt de bevestiging: we mogen ons officieel de trotse eigenaar van een vakantiehuis aan de Costa Blanca noemen!

De laatste dagen van onze vakantie brengen we door in ons nieuwe huis. De moderne budgetmeubels laten we afvoeren maar het bed, de eettafel en acht stoelen mogen blijven staan. Met een glas witte wijn in de hand hangen we decadent over de rand van het zwembad en genieten van het fantastische uitzicht. Meer is hier niet nodig.

Enigszins onwillig trekken we na vier dagen de poort voorlopig weer achter ons dicht. Van echt integreren is het nog niet gekomen. De linkerburen zijn niet aanwezig en blijken trouwens Noors te zijn en achter de heg aan onze rechterkant hebben we een paar keer Duits gehoord met een Zwitserse tongval. Die buitenlanders, ze lijken ook allemaal op elkaar. Volgende zomer nodigen we de buren, wat ze ook mogen zijn, uit op een Zweedse BBQ!

(La Vista Verde)

donderdag 15 oktober 2020

Droomhuis I

 

We zijn al een tijdje bezig om een familie-vakantiehuis te vinden. Onze wensen zijn vrij simpel: in een warmer land dan het onze, in de buurt van de zee, makkelijk bereikbaar en graag een mooi uitzicht. Twee jaar geleden dachten we ons droomhuis te hebben gevonden. Het lag op een heuvel aan de Spaanse kust, heerlijke avontuurlijke (lees verwaarloosde) tuin. Authentieke uitstraling met een Moors plonsbadje, donkere balken, rode tegels en een rond terras. Niet duur, maar het had dan ook nog wel wat werk nodig. Eerlijk gezegd was het meer een bouwval. Iets te riskant.

In september leerde ik tijdens een vriendinnenweekend de Marche in Italië kennen. Wat een pracht allemaal. Groen, rust, eeuwenoude dorpjes. En dan die taal en dat eten, heerlijk. Eind oktober reden Lieuwe en ik nog een keer doelgericht naar Italië. We doorkruisten de Marche en Umbrië. En in Toscane vonden we ons droomhuis. Prachtig perceel, vlakbij Cortona en super smaakvol gerestaureerd. En ze moesten het snel kwijt. Op onze rit naar huis werkten we ons door de eerste hagel- en sneeuwbuien heen. Hm… dat is dus ook Italië.

Na weken van corona lockdown reizen we in juni af naar Elba. Het droomhuis met de lange zomers, met een fenomenaal uitzicht over zee, ligt daar op ons te wachten. Met alleen maar Italiaanse toeristen op de boot en onze mondkapjes op zetten we voet aan wal. We treffen een prachtig eiland aan, kristalhelder water en honderden uitnodigende baaitjes. We mogen een aantal nachten proefslapen in het huis. De eigenaar is zelf niet in staat te komen, maar hij heeft wat aandachtspunten en instructies op een tiental A4tjes naar ons toe gemaild. En dat blijkt niet overdreven.

Het huis is niet per auto bereikbaar. Sterker nog, alleen te voet of met de quad. Die laatste staat op ons te wachten op de parkeerplaats. Startinstructie, wat je er wel en vooral ook niet mee moet doen, alles is uitgebreid beschreven. Lieuwe krijgt het ding ook nog aan de praat en met een bak vol koffers en tassen die met touw en elastiek bij elkaar worden gehouden gaan we op weg. Het pad is anderhalve kilometer lang en ik loop voorop. Mogelijk hebben moeflons en wilde zwijnen het pad onbegaanbaar gemaakt, was de waarschuwing. Na de eerste bocht geef ik het al op. Moet over dát smalle paadje een quad rijden? Vlak naast de quad loopt de bergwand steil naar beneden en verdwijnt in het ravijn. Los van het wild is dit pad überhaupt niet geschikt voor een quad. Dat ding is trouwens een automaat en bepaalt zelf wanneer hij rijdt en stopt en dat maakt de situatie nog gevaarlijker. Maar Lieuwe zet door. Omdraaien of in de achteruit is trouwens onmogelijk dus veel keus hebben we niet. Hier en daar blijkt het pad vervangen te zijn door een hangende metalen plaat of wat balkjes die ooit stevig waren vast gezet. Lang geleden.

Maar het huis is geweldig. Met een fantastisch privé panorama over een tuin van oude druiventerrassen, nog uit de Romeinse tijd, omlijst door cipressen en bos en eindigend in de azuurblauwe zee. De muren zijn bezaaid met dikke zwarte rupsen waar ongetwijfeld prachtige vlinders uit zullen komen. En de citroenbomen hangen vol fruit, zo ook de vijgen en olijven. Langs de muren spotten we gekko’s die de muggen op afstand houden. Ok, het water uit de kraan is vooral ijskoud. Via het tuinpad ondernemen we een tocht naar de calla onder aan de berg. Het is maar een paar honderd meter maar verstrikt geraakt in braam en kreupelhout moeten we het opgeven. Niet door te komen. Tijdens een andere wandeling verlies ik een schoenzool. Het pad is te ruig. En mijn schoen blijkbaar te oud. Op sokken ga ik verder.

Na een etentje komen we in het donker terug op de parkeerplaats. Oh jee, hoe moet dat nu in het bos over het onverlichte pad? Met de zaklamp op onze telefoon zoeken we onze weg. Ik klem me stevig vast aan Lieuwes arm, als de dood om oog in oog te komen met moeder zwijn. We horen ze om ons heen schuifelen en ik sta doodsangsten uit. En dan ineens; allemaal oogjes op ons gericht. Links, rechts, voor ons uit, overal zien we de lichtjes. Ik houd het bijna niet meer en focus me met alle macht op het pad. Doorlopen nu! Maar Lieuwe is verrukt: vuurvliegjes! Dat zie je nooit, en voor ik hem kan tegenhouden zwaait hij met de telefoon in het rond om ze in het licht te vangen. Hou dat ding op het pad! roep ik uit. Het is fantastisch allemaal maar ik wil naar huis, huil ik nog net niet. Geen safari nu. Als eenmaal de poort achter ons dichtvalt komt mijn hartslag langzaam tot rust. De zoektocht naar het ideale vakantiehuis is nog niet ten einde. Wordt vervolgd.

maandag 5 oktober 2020

Stukje fietsen

Op mijn nieuwe plek in Joure krijg ik het gevoel dat ik nieuwe lijnen moet gaan uitzetten. Verbindingslijnen met de plekken die ik goed ken, een warm hart toedraag of waar ik graag ben. Mijn omgeving verken ik bij voorkeur lopend of op de fiets en ik sla dan geen enkel paadje over. Voor een vrouw houd ik er dan ook een aparte hobby op na: kaartlezen. Of ik het goed kan is discutabel, maar ik doe het in ieder geval met veel plezier.

Voor september komen er een paar mooie dagen aan; niet veel wind en ook nog boven de 20 graden, dus ik plan een tochtje met de e-bike. Natuurlijk moet ik een doel hebben en dat wordt het ouderlijk huis van mijn vader in De Bilt waar mijn oom en tante wonen. Althans, dat neem ik me voor. Volgens de ANWB routeplanner is het minimaal 150 kilometer. En ik moet de volgende dag weer terug zijn. Hm.

Wat als ik het niet haal? Of een ongeluk krijg onderweg? Dat is me al een paar keer overkomen, maar toen was het wel glad. Vroeger fietste ik op de racefiets zonder problemen van Rotterdam naar Wijchen maar da’s wel meer dan 30 jaar geleden. Kan ik überhaupt nog wel zo lang op een fiets zitten? De dag begint stralend, geen pijntjes of gekkigheid en geen excuus: ik ga fietsen. Extra batterij mee want anders haal ik het niet, brood gesmeerd, tandenborstel mee, geen flesje voor water meer gevonden, nou ja, dan maar niet. Dat halen we onderweg wel. Dikke kus en er vandoor.

Het is heerlijk fietsen maar ik moet mezelf telkens inhouden om mijn energie wat te sparen. Na ruim twee uur trappen ben ik in Emmeloord en ik val bijna flauw van de honger en dorst. Maandagochtend en nergens in de Noordoostpolder een flesje water kunnen vinden. Ook in het centrum lijkt alles dicht behalve de altijd gezellige Hema met gelukkig heerlijke koffie en taart.  De Hema blijkt tevens het hoogtepunt van Emmeloord te zijn dus het rondkijken laat ik verder voor wat het is.

Het tweede stuk gaat gek genoeg veel beter. Genoeg calorieën binnen, een fantastische route en ik voel me weer helemaal 20. Ik passeer het Ramsdiep, Kampen en volg de Randmeren. Maar dan is de accu leeg en kom ik letterlijk met beide benen weer op de grond. Even accu wisselen en ook de benen strekken want wat heb ik een stijve kont gekregen. In Elburg lijkt het nog helemaal vakantiehoogseizoen want het is een gezellige drukte. Ik eet mijn boterham op een bankje in de zon bij de haven en stap weer op mijn fiets.

Nu moet ik toch nog een keer pauzeren voor de laatste ruk naar De Bilt. Via de app heb ik mijn aankomsttijd al een uur bijgesteld. Na Harderwijk, bij Strand Nulde ligt een hotel aan het water en ik vind dat ik nog wel een koffie heb verdiend. Fiets geparkeerd, fietstas onder de arm, extra accu onder de andere. Tussen de 60 plussers die van het leven aan het genieten zijn zoek ik een coronaproof plekje op het terras. Blijkbaar ben ik de enige die zich hier druk over maakt óf ik ben in een hele grote familie beland want het terras is afgeladen vol.

Ter hoogte van Bunschoten Spakenburg gaat de laatste boterham erin, bij een bushalte. Als de nood hoog is dan zijn we niet meer zo kieskeurig wat locatie betreft. Nu is het niet ver meer, spreek ik mezelf moed in. Bij het toilet van het hotel heb ik al wat fysieke schade kunnen vaststellen, laten we zeggen ‘slijtageplekken’. Maar ik ruik stal en dat helpt. Ondertussen houd ik de capaciteit van de accu angstvallig in de gaten. Maar hopen dat ik het red.

De doorgaande weg blijkt afgezet en ik wordt op sleeptouw genomen door een meneer die wel weet hoe je met de fiets aan de andere kant van de snelweg kunt komen. Als ik vertel dat ik uit Joure kom, kijkt hij mij glazig aan. Joure in Friesland? Ja, die Joure. De laatste kilometers blijken toch het zwaarst, maar dat heb je als je juist dan in het bos een verkeerde afslag neemt. De dame van google wil constant dat ik omkeer maar dat gaan we niet doen. Mijn gevoel zegt rechtdoor, dan rechtsaf en dan moet het goed gaan. Ondertussen zie ik nog meer van Baarn, Den Dolder en Bilthoven dan ik al van plan was.

Om zeven uur meld ik me twee uur te laat en met 160 km op de teller bij het tuinhek van mijn oom en tante. Ze onthalen me gastvrij op pizza en taart, nog net geen kinderfeestje. En natuurlijk moet ik blijven slapen, kan best. Dit heb ik vroeger ook wel eens gedaan en met plezier haal ik herinneringen op. Maar dan zie ik ook hoe de ouderdom hen niet voorbij is gegaan en wat een moeite sommige dingen hen nu kost. Wat fijn dat ik toch ben gegaan en we maken er een gezellige avond van.

Na het ontbijt besluit ik ondanks de schade toch terug te fietsen. Als het straks echt niet gaat dan pak ik wel de trein, ik wil dit afmaken. Het mooie weer van gister is ook voor vandaag voorspeld maar bevindt zich vooral in het noorden van het land. Fietsend door dikke mist ben ik binnen no time helemaal verkleumd en ik moet mijn hoofd schudden om de mistdruppels van mijn wimpers te krijgen. Geen behoefte aan camouflagevlekken.

Bij Zeewolde heb ik er genoeg van. Op het terras van een bakker raak ik in gesprek met een andere fietser. Een echte, met racefiets en gps. Hij komt uit de buurt van Arnhem en maakt ook een tweedaags rondje. Ook hij kijkt me glazig aan als hij hoort wat mijn doel is. Zijn blik gaat van mijn fiets naar die van hem en ik vraag me af wat hij denkt. Dan zegt hij dat zijn vrouw sinds kort ook een e-bike heeft en ze nu weer samen kunnen fietsen dus. Ja, ik begrijp ‘m.

Met Lieuwe spreek ook nog af voor een gezellige koffie in Zwartsluis. Maar miscommunicatie en wegafzettingen gooien roet in het eten. Hij moet naar een afspraak en heeft alleen nog tijd om te zien dat ik nog leef en ik krijg een dikke kus. Friesland blijkt op de terugweg nog verder weg dan op de heenweg want ik raak verdwaald rond de Weerribben. Er zijn smalle paadjes met bruggetjes afgezet in Ossenzijl, ook voor fietsers, om de bewoners te beschermen. Geen corona-toeristen toegestaan. Met de dame van google zoek ik een andere route. Maar weer wil ze me terugsturen. De coronabordjes kan ze blijkbaar niet lezen.

Op gevoel kies ik dan maar in de avondschemer een richting waarvan ik hoop dat het ‘noord’ is. Het wordt al donker, het Tjeukemeer is een zwarte vlek en ik ben al uren de enige op het fietspad. De fiets mag me nu niet in de steek laten en met mijn allerlaatste kracht sleep ik me voort. Tegen half negen rol ik eindelijk ons grindpad op, uitgeteld, met ruim 180 km op de teller. Klus geklaard en lijntje uitgezet.

maandag 31 augustus 2020

Empty nest

Zo kan het leven je ineens weer totaal verrassen.

Vorige week kwamen wij in een euforische stemming thuis van onze vakantie. Het was heerlijk in Spanje, ondanks alle coronamaatregelen. Met als souvenir in onze koffer… een vakantiehuis! Hoe dat allemaal ging is een apart verhaal, dat bewaar ik voor een volgende blog.

De tijd dringt echter want binnen een maand moeten we ons huis in Arnhem ontruimd hebben voor de nieuwe eigenaar, een appartement hebben gevonden en verhuisd zijn. De avond na onze terugvlucht van vakantie heb ik de sleutel en het contract van een mogelijk appartement in mijn handen. Maar tijdens het avondeten concludeert mijn zoon dat hij eigenlijk wel bij papa wil gaan wonen. Punt.

Dat is even slikken. Natuurlijk, hij gaat een keer het huis uit. Huizén in zijn geval want hij woont zowel bij zijn vader als bij mij. Maar dat zou op z’n vroegst over een jaar zijn als hij klaar is met zijn middelbare school, toch? Het loopt blijkbaar anders. En ik mag blij zijn dat hij zijn wensen durft aan te geven, weet wat hij nodig heeft en hoe hij zijn examenjaar wil invullen. En hoppen van het ene huis naar het andere hoort daar niet meer bij. Een appartement is niet meer nodig.

Nog beduusd van de nieuwe situatie retourneer ik de sleutel en het contract. Want behalve vertrekken uit ons prachtige huis in het Spijkerkwartier, waar we zoveel hebben genoten en meegemaakt, vertrek ik nu dus ook uit Arnhem zelf. En dat kost me best veel moeite merk ik. Dat mooie Arnhem met die fantastische omgeving waar ik al meer dan 25 jaar rondloop en zo van houd. Opgeteld kom ik tot de conclusie dat dit mijn 20e verhuizing is. En het zal vast niet de laatste zijn.

In het weekend beginnen we met inpakken. En het maken van keuzes: Joure of Spanje. Het serviesgoed: Joure of Spanje. Boeken; Joure of Spanje. Beddengoed; Joure of Spanje. Of Marktplaats. Pfff… nog een hele uitzoekklus al met al. Ik zou dit met het allergrootste plezier moeten doen, vind ik. Maar waarom lukt dat nu niet en zitten de tranen zo hoog?

Het antwoord daarop weet ik natuurlijk wel. Moeders is niet meer nodig. Ik ben op klaarlichte dag overvallen. Door het Empty Nest Syndroom.

maandag 4 mei 2020

Here I come!

'Australia, here I come!' Althans, dat zou ik zeggen als ik mijn dochter Floor was.
Oef, het is niet helemaal waar ik me op ingesteld had.
Eindelijk heeft ze, op haar 22e, een studie gevonden. De selectie gedaan, glansrijk geslaagd en een plekje veroverd voor komend studiejaar. Maar dan komt daar die leuke jongen langs. Een Nieuw Zeelander, vertrokken naar Sydney voor een baan en met het gros van zijn familie op de Fiji-eilanden. (Kan het nog verder weg?!)
Einde mooie plannen.

Tijdens deze corona-maanden is er genoeg ruimte en tijd voor contemplatie. Vorige week werd aan de leden van mijn kibbutz-facebookgroep gevraagd: wat heeft de kibbutz ervaring voor je betekend in je verdere leven? Nou, om dat antwoord te geven ben ik even gaan zitten. En ik was niet de enige.

Ik was toen 21, zo groen als gras, maar heb daar zoveel van geleerd. Natuurlijk over vriendschap, zelfredzaamheid, natuur, geschiedenis en andere culturen. Fysieke arbeid. Oorlog en vrede. Idealisme en de harde realiteit. Waarin wij als mens van elkaar verschillen maar vooral ook wat ons verbindt. Het is om meer dan één reden een onvergetelijke ervaring geweest. Hoe vaak denk ik daar niet aan terug en ben ik blij dat ik toen die avontuurlijke stap heb gezet? Het heeft me voor een belangrijk deel gevormd wie ik nu ben. Het is ook zeker afzien geweest (voor degene die mijn boek heeft gelezen), maar ik had het niet willen missen. Sterker nog, ik wens iedereen zo'n onvoorspelbare buitenlandervaring toe. Wel ietsje minder heftig misschien ;-)

Dus wat zou ik nu zeuren als moeder! Ik moet blij zijn voor mijn meisje dat ze haar hart wil volgen, in het diepe wil springen, de onzekerheid aan durft te gaan, de wereld wil ontdekken. Ze kan nu nog niet weg, corona als spelbreker, maar ze heeft al laten zien hoeveel ze in wil zetten. Dus ze wacht vol ongeduld, maar ze wacht. Ik ben trots op haar, haar avontuur is al begonnen.

Dus: 'Watch out Australia, here she comes!'

maandag 24 februari 2020

Maternité intimité


Mijn gast, we noemen hem Kurt, komt uit Duitsland. Een man van begin 60 schat ik. Als hij voor het intakegesprek bij me aan tafel zit, legt hij mij het doel van zijn bezoek aan Arnhem uit. Zijn broer woont hier een straat verderop en hij is gekomen om zijn broers afscheid voor te bereiden. Zijn afscheid van het leven.

Deze broer woont al 30 jaar in Arnhem en is nu terminaal. Je ziet het niet meteen aan hem maar de ziekte is niet meer te stoppen. Ik zie de pijn in de ogen van Kurt als hij mij het verhaal verteld. Deze twee dagen probeert hij nog zoveel mogelijk bij zijn broer te zijn, de volgende keer zal definitief de laatste keer zijn.

Kurt is blij met de accommodatie. Heel gezellig en sfeervol, zegt hij. Jammer dat zijn vrouw er nu niet bij is. Mag hij wat foto’s maken van de woonkamer? Ja hoor, ik vind het al heel fijn dat hij zich zo thuis voelt. Tijdens ons gesprek vraagt hij mij of ik bekend ben met Hospice Rozenheuvel in Rozendaal. Nou en of, dat heeft meer dan tien jaar in mijn achtertuin gelegen, dat zou een hele fijne plek zijn voor zijn broer om te mogen verblijven. Het is bijzonder hoe dichtbij zijn verhaal ineens voelt.

Bij het ontbijt zet ik mijn favoriete piano muzieklijst op. Terwijl ik in de keuken aan het rommelen ben komt Kurt ineens binnen. Die muziek, zegt hij, weet ik wel van wie dat is? Het is prachtig en geeft helemaal zijn melancholieke stemming weer. Hij is er helemaal ontdaan van. Ik ken de componist en Kurt blijkbaar ook. Of ik ook het filmpje ervan heb gezien, vraagt hij dan. Filmpje? Ik heb geen idee. Kurt zal me de link sturen als hij weer thuis is, hij vindt dat ik dat moet zien.

Een dag of wat later krijg ik inderdaad een mailtje van Kurt. Ik bekijk het filmpje en het is prachtig. Dat de muziek bij hem binnenkwam kon ik me al voorstellen maar nu met de beelden erbij… Een vrouw heeft een meisje in haar armen en ze doen een soort dans in het water. Alles in het tijdloze zwart wit. Rond en rond gaan ze. Het meisje heeft de ogen gesloten, alle vertrouwen in de handen van haar moeder gelegd.

Ik bedank Kurt voor het filmpje en mail hem meteen ook een link van een schilderij waar de beelden mij aan deden denken. Was het hem opgevallen dat ik schilder? Jazeker, hij had de doeken in de eetkamer wel gezien. Hij mailt weer terug dat hij op internet wat van mijn werk heeft gevonden en of ik dat schilderijtje met de drie musjes genaamd ‘familie mus’ nog heb. Nee helaas, maar ik heb nog wel een roodborstje, het paneeltje staat in mijn eetkamer. Ik stuur een foto, Kurt vindt het prachtig en wil het dolgraag hebben. Iets tastbaars uit Arnhem, een herinnering die je wilt koesteren aan een tijd die voorbij gaat.

Het verhaal van Kurt heeft me aan het denken gezet. En ik zet een schilderij op. Een herinnering die ik wil koesteren, tastbaar gemaakt in verf. Tot leven gewekt.

(Muziek: Jóhan Jóhannsson ‘Flight from the city’. Schilderij waarnaar ik refereerde: Eugène Carrière ‘Maternité intimité’. Afgebeeld schilderij is van mijn hand.)



maandag 10 februari 2020

Winterwandeling


We hebben ons voorgenomen om de Slachtemarathon te lopen deze zomer en daarvoor moet getraind worden natuurlijk. Ook al staat er een flinke winterse storm op het programma, we laten ons niet afschrikken en trekken de wandelschoenen aan.

Onder een waterig zonnetje en met een straffe wind in de rug lopen we richting het noorden. Zelfs tijdens zo’n eenvoudig rondje van een kilometer of 20 kan je nog van alles beleven, blijkt maar weer. Halverwege onze tippel houden we halt bij een leuke strandtent in Ibizastijl. In Bergen aan Zee struikel je over dit soort gelegenheden maar hier in Friesland zijn ze redelijk uniek. Ondanks dat het februari is en de zee overigens ver te zoeken, kan je hier zelfs een heerlijk Jacuzzi Arrangement boeken. Met bubbels, uiteraard.

Terwijl wij van koffie en taart genieten, melden er zich een viertal dames dat zich terugtrekt in het toilet om daarna weer giechelend in bikini en badjas tevoorschijn te komen. De jacuzzi staat al naast het meer te dampen, is zelfs wat te heet opgestookt en wordt haastig met een paar emmers ijsblokjes gekoeld. De dames weten hun schouders net onder water te krijgen en hun dag kan niet meer stuk. Als we weer vertrekken maak ik van het bijzondere tafereel nog gauw even een foto, met hun toestemming. Ook in de winter kan je je in Friesland prima vermaken in de buitenlucht.

Onze terugweg is iets minder zonnig en de wind komt nu van voren. Mijn lief krijgt ineens last van zijn teen en ik voel weer die verdraaide blaar op mijn hiel. Het lijkt wel of mijn huid onthoudt waar ooit een blaar gezeten heeft zodat die op cruciale momenten weer tot leven gewekt kan worden. Maar we zetten door, moeten ook wel want een bus rijdt hier niet. We kiezen de route over het grindpad langs het water en verbijten onze pijn.

In het weiland zien we ooievaars, Canadese Brandganzen en natuurlijk schapen. Dan ontstaat er ineens paniek en de schapen stuiven uit elkaar. Op het talud naast de sloot is een schaap omgevallen en ze ligt met vier pootjes omhoog hulpeloos te spartelen. ‘Nog even en dat schaap rolt de sloot in, daar kan je op wachten’, zegt mijn lief. Opstaan lukt het schaap niet meer. Haar vacht is te dik en te zwaar, ze ligt in ‘onmacht’. Het is net een Michelinpoppetje op zijn kant en actie is geboden. Terwijl ik met nog een paar wandelaars toe kijk baant mijn lief zich een weg door het riet, klimt over het hek en beent op het schaap af. Met een ferme ruk aan haar vacht zet hij het arme dier heel behendig weer op de pootjes en als dank sprint ze meteen weg. Op een veilig afstandje draait ze zich om en bekijkt ze samen met de andere schapen haar redder in nood.

Ik voel me net zo’n nitwit als die andere wandelaars. Ze waren al naar naastgelegen boerderij gelopen maar er was niemand thuis. Dus wat kun je dan doen, he? Maar daarin is mijn lief heel duidelijk en hij legt uit; ‘Kijk naar dat erf. Dat is geen boerderij in bedrijf, meer een terrein met wat opslag. Die schapen zijn van iemand die dat weiland huurt en als je niks doet dan gaat dat schaap sowieso dood. Je hebt ook geen idee wanneer de eigenaar weer komt kijken dus je moet dat schaap hoe dan ook helpen.’ Mijn nuchtere Fries. Ik leer elke dag weer wat bij.

Na deze onderbreking nemen we in het volgende idyllische dorp een kijkje bij het restaurant aan de sluis. Er is blijkbaar een begrafenis gaande. Op het terras staat een groep koorzangers hun meerstemmige stuk te repeteren en het klinkt prachtig. Dan horen we hoefgetrappel. ‘Daar komt de kist’, zegt mijn lief want dat ontbrak er inderdaad nog aan. Maar nee, het is een Friese tweespan. Opeens horen we gekletter en zien we dat één van de paarden onderuit gaat op het natte wegdek. ‘Oh wat zielig’, roep ik uit. Maar het paard krabbelt weer op en iets rustiger nu zetten ze hun tocht voort. Terwijl steeds meer genodigden aan komen lopen krijg ik een associatie met de oude film Fanfare die zich in Giethoorn afspeelt toen dat nog pittoresk was. Maar aangezien we hier geen koffie zullen krijgen gaan we weer verder.

De zon heeft nu plaats gemaakt voor stevige regenwolken en mijn jas is zo te voelen niet waterdicht. Mijn lief ziet niets meer door de regen op zijn bril. We slaan een pad in dat dwars door de weilanden voert en hopelijk de kortste weg is naar huis. Met het vooruitzicht op een warm huis, droge kleren en hete koffie werken we ons door de horizontale regen. Deze wandeling was zeker niet saai en in ieder geval heel verfrissend.