Vlak naast het bankje bevindt zich de straat en een stoplicht
stuurt de eindeloze stroom auto’s aan die blijkbaar allemaal tegelijk door het
groene licht willen, naar het opgefokte rijgedrag te oordelen. Veelal zijn de auto’s zwart, ramen getint en alsof dat niet
donker genoeg is dragen de chauffeurs ook nog een zonnebril. Dat type dus.
Waar ze allemaal vandaan komen, vraagt de man op het bankje
naast mij. Geen idee, maar als ik moet gokken dan denk ik dat het bij coffeeshop
Uncle Sam spitsuur is. Om de haverklap moet de stoet stoppen want er kunnen
gemiddeld drie auto’s tegelijk door groen.
Als het stoplicht weer op rood staat stopt voor mijn neus een zwarte auto
maar nu één met de raampjes naar beneden. De zware dreun van een bas doet mijn
bankje trillen. In de auto ontwaar ik een ietwat andere cultuur. Twee gasten op
de achterbank, zwart geverfd haar, piercings zo’n beetje overal in het gezicht en
tussen hen in een enorme hijgende vechthond met lichte ogen die ik alleen al om
zijn lelijkheid bijzonder vind. Enge honden kijk ik niet aan, zeker niet als er
maar twee meter tussen ons zit want je weet maar nooit, dus mijn blik glijdt naar de voorstoelen. Nog twee
gasten met tunnels in de oren, van die gordijnringen waar ik de bedoeling niet
zo van begrijp. Zonnebrillen, baarden en alles zwart.
Dan ineens, om mij bewust te maken van mijn vooroordeel
lijkt het, zie ik dat de bijrijder een boek vasthoudt waarin hij aandachtig leest.
In grote letters staat er op het omslag: ‘Het Culturele Woordenboek’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten